Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·len·mis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zielenmis zielenmissen
verkleinwoord zielenmisje zielenmisjes

Zelfstandig naamwoord

de zielenmisv / m

  1. (religie) een mis opgedragen voor een overledene
    • Om tien uur is er een zielenmis met gregoriaanse zangen. 

Gangbaarheid

63 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be