begrafenis
  • be·gra·fe·nis
enkelvoud meervoud
naamwoord begrafenis begrafenissen
verkleinwoord begrafenisje begrafenisjes

de begrafenisv

  1. ceremonie waarbij een overledene in een kist aan de aarde wordt toevertrouwd, de ceremonie wanneer de laatste eer aan iemand wordt gegeven
    • Een crematie wordt tegenwoordig meestal ook een begrafenis genoemd. 
    • Op dinsdagochtend was de begrafenis in de kleine zaal van rouwcentrum Zeisspoor in Geleen. Een handjevol vrienden van mijn ouders, mensen uit de buurt, de bakker was er, en een aantal keurig geklede heren op de achterste rij. [2] 
     Tijdens de begrafenis heb ik de longen uit mijn lijf gehuild.[3]
     ‘Daar staan we dan, Tal. ’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Duo Mislukt, gespecialiseerd in begrafenissen en rouwmissen.’[3]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]


begrafenis

  1. begrafenis; ceremonie waarbij een overledene in een kist aan de aarde wordt toevertrouwd, de ceremonie wanneer de laatste eer aan iemand wordt gegeven


begrafenis

  1. begrafenis; ceremonie waarbij een overledene in een kist aan de aarde wordt toevertrouwd, de ceremonie wanneer de laatste eer aan iemand wordt gegeven