• tes·ta·ment
enkelvoud meervoud
naamwoord testament testamenten
verkleinwoord testamentje testamentjes

het testamento

  1. (juridisch) notariële of onderhandse akte met persoonlijke, eenzijdig herroepbare verklaring(en), de uiterste wilsbeschikkingen, waarin een erflater bij leven bepaalt wat er na overlijden met zijn nalatenschap gebeurt, het wettelijke begrip is uiterste wil
    • In het testament staat dat de kinderen uit beide huwelijken voor gelijke delen erven. 
  2. (religie) elk van de twee boekdelen van de Bijbel
    • De bijbel kent het oude en het nieuwe testament. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.