testamentair
- tes·ta·men·tair
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bij testament’ voor het eerst aangetroffen in 1598 [1]
- afgeleid van het Franse testamentaire of van testament met het achtervoegsel -air [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | testamentair | testamentairder | testamentairst |
verbogen | testamentaire | testamentairdere | testamentairste |
partitief | testamentairs | testamentairders | - |
testamentair [3]
- bij testament bekrachtigd
- Het woord testamentair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "testamentair" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "testamentair" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ testamentair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be