• tes·ta·men·tair
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bij testament’ voor het eerst aangetroffen in 1598 [1]
  • afgeleid van het Franse testamentaire of van testament met het achtervoegsel -air [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen testamentair testamentairder testamentairst
verbogen testamentaire testamentairdere testamentairste
partitief testamentairs testamentairders -

testamentair [3]

  1. bij testament bekrachtigd
92 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]