patrijs
- pa·trijs
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hoendervogel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | patrijs | patrijzen |
verkleinwoord | patrijsje | patrijsjes |
- (hoendervogels) Perdix perdix , een vogel uit de familie van de fazanten
- (voeding) vlees van de patrijs
- De jongens in de keuken hebben het vak nog van de oude Jon Sistermans geleerd en hebben een stevige wildkaart in elkaar geknutseld: patrijs met rauwe zuurkool en walnootmayonaise, gebraden reebout met spruitjes en herfstbock, fazant met bloedworst, eendenlever en kweepeer en op het karkas gebraden hazenrug met schorseneren en chocoladesaus [2]
- Arabische steenpatrijs, Arabische woestijnpatrijs, Aziatische steenpatrijs, baardpatrijs, bamboepatrijs, Barbarijse patrijs, bonte dwergpatrijs, borneobospatrijs, Boultons bospatrijs, bruinborstbospatrijs, Cambodjaanse bospatrijs, Charltons bospatrijs, Chinese bamboepatrijs, Chinese steenpatrijs, Davids bospatrijs, gevlekte bospatrijs, gewone bospatrijs, grijsborstbospatrijs, grijskeelbospatrijs, groenpootbospatrijs, hainanbospatrijs, Hoses bospatrijs, Indische bospatrijs, Javaanse bospatrijs, jungledwergpatrijs, madagaskarpatrijs, madrasdwergpatrijs, Maleise bospatrijs, manipurdwergpatrijs, Mexicaanse bospatrijs, Nieuw-Guinese bergpatrijs, Perzische woestijnpatrijs, Philby's steenpatrijs, Ricketts bospatrijs, rode patrijs, Rolls bospatrijs, roodborstbospatrijs, roodkeelbospatrijs, roodkopbospatrijs, roodsnavelbospatrijs, rotspatrijs, rubehobospatrijs, sabahbospatrijs, Siamese bospatrijs, sneeuwpatrijs, steenpatrijs, Sumatraanse bospatrijs, taiwanbamboepatrijs, taiwanbospatrijs, Tibetaanse patrijs, udzungwabospatrijs, witkeelbospatrijs, witwangbospatrijs, zwarte bospatrijs
- bergpatrijs, boompatrijs, bospatrijs, dwergpatrijs, savannepatrijs, veenpatrijs, woestijnpatrijs, zeepatrijs
- Beccari's patrijsduif, Hoedts patrijsduif, Stairs patrijsduif, Tahitiaanse patrijsduif
- patrijsbalk, patrijsduif, patrijshaan, patrijshagel, patrijshen, patrijshond, patrijshout, patrijskruid, patrijsnet, patrijspoort, patrijsvalk, patrijsveer, patrijzenbout, patrijzenei, patrijzenjacht, patrijzennest, patrijzenoog, patrijzenvanger, patrijzenveer
1. een vogel uit de familie van de fazanten
|
- Het woord patrijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "patrijs" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "patrijs" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Volkskrant Marcus Huibers 3 november 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be