Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mag·ne·tis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord magnetisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het magnetismeo

  1. (natuurkunde) natuurkundig verschijnsel waardoor voorwerpen aantrekkingskracht op elkaar uitoefenen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Afrikaans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

magnetisme

  1. (natuurkunde) magnetisme

Meer informatie


Catalaans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

magnetisme

  1. (natuurkunde) magnetisme


Deens

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

magnetisme

  1. (natuurkunde) magnetisme

Verwijzingen


Indonesisch

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

magnetisme

  1. (natuurkunde) magnetisme


Limburgs

Zelfstandig naamwoord

magnetisme

  1. (natuurkunde) magnetisme

Meer informatie


Noors

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

magnetisme

  1. (natuurkunde) magnetisme


Nynorsk

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

magnetisme

  1. (natuurkunde) magnetisme


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /maɡnɛtɪzmɛ/
Woordafbreking
  • mag·ne·ti·s·me

Zelfstandig naamwoord

magnetisme

  1. vocatief enkelvoud van magnetismus
Schrijfwijzen