zomermaand
- Geluid: zomermaand (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzomərˌmant / (3 lettergrepen)
- zo·mer·maand
- samenstelling van zomer en maand ; [2] omdat in juni de zomer begint[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomermaand | zomermaanden |
verkleinwoord | zomermaandje | zomermaandjes |
de zomermaand v
- (meteorologie) de zesde, de zevende of de achtste maand van het jaar
- Juni, juli en augustus zijn zomermaanden .
- oude naam voor de zesde maand van het kalenderjaar
- [1] seizoen, jaargetijde
- [1] zomerdag
1. zomermaand
- Het woord zomermaand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zomermaand" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Noel Chomel, M.; vert.: J.L. Schuer & A.H. WesterhofHuishoudelyk woordboek, Vervattende vele middelen om zyn goed te vermeerderen, en zyne gezondheid te behouden, Met verscheiden wisse en beproefde middelen (1743) S. Luchtmans/H. Uytwerf, Leiden/Amsterdam; p. 532; geraadpleegd 2015-06-21
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be