slachtmaand
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: slachtmaand (hulp, bestand)
- IPA: /ˈslɑχtmant/
Woordafbreking
- slacht·maand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van slacht en maand , aangezien er in die periode werd geslacht om een wintervoorraad aan te leggen[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slachtmaand | (slachtmaanden) |
verkleinwoord | (slachtmaandje) | (slachtmaandjes) |
Zelfstandig naamwoord
- elfde maand van het kalenderjaar
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord slachtmaand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "slachtmaand" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Noel Chomel, M.; vert.: J.L. Schuer & A.H. Westerhof Huishoudelyk woordboek, Vervattende vele middelen om zyn goed te vermeerderen, en zyne gezondheid te behouden, Met verscheiden wisse en beproefde middelen (1743) S. Luchtmans/H. Uytwerf, Leiden/Amsterdam; p. 532; geraadpleegd 2015-06-21
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be