vormen
Niet te verwarren met: vörmen |
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
vormen | vormend |
vorming | - |
vormsel | - |
- vor·men
- In de betekenis van ‘het vormsel toedienen’ voor het eerst aangetroffen in 1433 [1]
- afgeleid van vorm met het achtervoegsel -en ??
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vormen |
vormde |
gevormd |
zwak -d | volledig |
vormen
- in de juiste vorm brengen
- Ik wil eerst rondkijken en mezelf een mening vormen.
- deel uitmaken van, fungeren als bouwsteen van
- Vanille-ijs en aardbeien vormden het toetje.
- Insecten vormen de grootste groep dieren op aarde.
- maken, veroorzaken
- ontstaan
- ▸ Er vormden zich wat onverwachte stellen aan de bar en een van de jongens ging er met de barvrouw vandoor.[2]
- opvoeden, onderwijzen
1. in de juiste vorm brengen
2. deel uitmaken van, fungeren als bouwsteen van
3. maken, veroorzaken
de vormen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord vorm
- Het woord vormen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vormen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "vormen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 2,2 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be