• ver·vor·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vervormen
vervormde
vervormd
zwak -d volledig

vervormen

  1. overgankelijk de vorm van iets doen veranderen, meestal ten nadele ervan
    • De slecht microfoon vervormde het geluid danig. 
  2. ergatief het proces van vormverandering, gewoonlijk in negatieve zin
    • Het geluid vervormde danig door de slechte kwaliteit van de microfoon. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be