Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·vorm·de

Werkwoord

vervoeging van
vervormen

vervormde

  1. enkelvoud verleden tijd van vervormen
    • Ik vervormde. 
    • Jij vervormde. 
    • Hij, zij, het vervormde. 
  2. verbogen vorm van vervormd, voltooid deelwoord van vervormen