vormen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van vormen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vormen | te vormen | ||||||||
toekomend | zullen vormen | te zullen vormen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gevormd | te hebben gevormd | ||||||||
toekomend | gevormd zullen hebben | gevormd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
vormend | gevormd | ev. vorm |
mv. verouderd vormt |
vorme | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | vorm | vormt | vormt | vormt | vormt | vormen | vormen | vormen | |||
verleden (o.v.t.) | vormde | vormde | vormde | vormde | vormde | vormden | vormden | vormden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vormen | zult/zal vormen | zult/zal vormen | zult vormen | zal vormen | zullen vormen | zullen vormen | zullen vormen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vormen | zou vormen | zou(dt) vormen | zoudt vormen | zou vormen | zouden vormen | zouden vormen | zouden vormen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gevormd | hebt gevormd | hebt/heeft gevormd | hebt gevormd | heeft gevormd | hebben gevormd | hebben gevormd | hebben gevormd | |||
verleden (v.v.t.) | had gevormd | had gevormd | had gevormd | hadt gevormd | had gevormd | hadden gevormd | hadden gevormd | hadden gevormd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gevormd hebben | zal/zult gevormd hebben | zult/zal gevormd hebben | zult gevormd hebben | zal gevormd hebben | zullen gevormd hebben | zullen gevormd hebben | zullen gevormd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gevormd hebben | zou gevormd hebben | zou/zoudt gevormd hebben | zoudt gevormd hebben | zou gevormd hebben | zouden gevormd hebben | zouden gevormd hebben | zouden gevormd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gevormd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gevormd | er is gevormd | |||||||||
verleden | er werd gevormd | er was gevormd | |||||||||
toekomend | er zal gevormd worden | er zal gevormd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gevormd worden | er zou gevormd zijn | |||||||||
lijdende vorm gevormd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gevormd worden | gevormd te worden | ||||||||
toekomend | gevormd zullen worden | gevormd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gevormd zijn | gevormd te zijn | ||||||||
toekomend | gevormd zullen zijn | gevormd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gevormd | wordt gevormd | wordt gevormd | wordt gevormd | wordt gevormd | worden gevormd | worden gevormd | worden gevormd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gevormd | werd gevormd | werd gevormd | werdt gevormd | werd gevormd | werden gevormd | werden gevormd | werden gevormd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gevormd worden | zult gevormd worden | zult gevormd worden | zult gevormd worden | zal gevormd worden | zullen gevormd worden | zullen gevormd worden | zullen gevormd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gevormd worden | zou gevormd worden | zou/zoudt gevormd worden | zoudt gevormd worden | zou gevormd worden | zouden gevormd worden | zouden gevormd worden | zouden gevormd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gevormd | bent gevormd | bent/is gevormd | zijt gevormd | is gevormd | zijn gevormd | zijn gevormd | zijn gevormd | |||
verleden (v.v.t.) | was gevormd | was gevormd | was gevormd | waart gevormd | was gevormd | waren gevormd | waren gevormd | waren gevormd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gevormd zijn | zult gevormd zijn | zult gevormd zijn | zult gevormd zijn | zal gevormd zijn | zullen gevormd zijn | zullen gevormd zijn | zullen gevormd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gevormd zijn | zou gevormd zijn | zou/zoudt gevormd zijn | zoudt gevormd zijn | zou gevormd zijn | zouden gevormd zijn | zouden gevormd zijn | zouden gevormd zijn |