• om·vor·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omvormen
vormde om
omgevormd
zwak -d volledig

omvormen

  1. overgankelijk een andere vorm geven, een geheel andere functie geven
    • Het waren zijn vroegere strijdmakkers die de macht naar zich toe trokken en Algerije omvormden in een socialistische eenpartijstaat, waarin hij ongewenst was. 
     Een opvallende stijger was Eastman Kodak. Het bedrijf dat ooit befaamd was om zijn fotorolletjes wil zich met behulp van een overheidslening omvormen tot producent van grondstoffen voor medicijnen. Het bedrijf werd ruim 300 procent meer waard nadat de handel in het aandeel enige tijd werd stilgelegd.[1]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron “Wall Street sluit hoger na Fed-besluit” (29 juli 2020), Reformatorisch Dagblad
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be