form
- form
- van het Engels () [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | form | - |
verkleinwoord | - | - |
- Het woord form staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "form" herkend door:
36 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Naar frequentie | 262 (naamwoord) |
---|
enkelvoud | meervoud |
---|---|
form | forms |
form
- vorm
- (taalkunde) vorm (geluid, uiterlijk van een woord)
- aard, categorie (gemeenschappelijk kenmerk of kwaliteit)
- «What forms of art are popular?»
- Welke vormen van kunst zijn populair?
- «What forms of art are popular?»
- structuur
- formulier
- [1]: figure
- [1]: shape
- [2]: signifier
- [2]: word form
- [3]: kind
- [3]: sort
- [3]: variety
- [1]: shape
- [1]: pattern
- [5]: formula
- [2]: word form
Naar frequentie | 555 (werkwoord) |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to form |
he/she/it | forms |
verleden tijd | formed |
voltooid deelwoord |
formed |
onvoltooid deelwoord |
forming |
gebiedende wijs | form |
form