opvoeden
- op·voe·den
- samenstelling van op en voeden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opvoeden |
voedde op |
opgevoed |
zwak -d | volledig |
opvoeden
- overgankelijk het vormen van een onvolwassene naar de normen en waarden van een samenleving
- De ouders trachtten wanhopig hun pleegkind op te voeden.
- ▸ Zo kwam ik bij de vraag: geloof ik in God? Hoewel ik protestant ben opgevoed en mijn hele leven als religieuze pelgrim op zoek naar God van kerk naar kerk zwierf ben ik nooit een grote fan van predikanten geweest.[1]
- ▸ Wij hebben jullie zo goed mogelijk proberen op te voeden en hebben jullie zien groeien en bloeien.[1]
1.
- Het woord opvoeden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opvoeden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be