• op·voe·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opvoeden
voedde op
opgevoed
zwak -d volledig

opvoeden

  1. overgankelijk het vormen van een onvolwassene naar de normen en waarden van een samenleving
    • De ouders trachtten wanhopig hun pleegkind op te voeden. 
     Zo kwam ik bij de vraag: geloof ik in God? Hoewel ik protestant ben opgevoed en mijn hele leven als religieuze pelgrim op zoek naar God van kerk naar kerk zwierf ben ik nooit een grote fan van predikanten geweest.[1]
     Wij hebben jullie zo goed mogelijk proberen op te voeden en hebben jullie zien groeien en bloeien.[1]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. 1,0 1,1
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be