afvormen
- af·vor·men
- samenstelling van af bw en vormen ww
afvormen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afvormen |
vormde af |
afgevormd |
zwak -d | volledig |
- het uiterlijk van iets helemaal voltooien
- ▸ Men denkt dat de ameloblasten na het afvormen van de kroon apoptose ondergaan, dit in contrast met de odontoblasten die het hele leven van de tand metabolisch actief blijven.[2]
- iets het uiterlijk geven van iets anders
- Het woord 'afvormen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afvormen" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Ameloblast” (20-5-2020), Wikipedia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be