• lief·heb·ber
enkelvoud meervoud
naamwoord liefhebber liefhebbers
verkleinwoord liefhebbertje liefhebbertjes

de liefhebberm

  1. iemand die veel van iets houdt, zich erg interesseert voor iets
     Het is de dag voordat de Tour de France de gevreesde helling in de Vogezen aandoet. Liefhebbers klauteren alvast naar adem happend en met knarsende ketting naar boven.[2]
  2. iemand die zich met iets bezighoudt zonder vakkundig te zijn
vervoeging van
liefhebberen

liefhebber

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van liefhebberen
    • Ik liefhebber. 
  2. gebiedende wijs van liefhebberen
    • Liefhebber! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van liefhebberen
    • Liefhebber je? 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. liefhebber op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be