Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wie·ler·lief·heb·ber
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wielerliefhebber wielerliefhebbers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wielerliefhebberm

  1. iemand die geniet van de wielersport
    • Presentatoren van de avond zijn Harry Middeljans en Ralph Blijlevens. De organisatie omschrijft het evenement als 'een avond die geen enkele wielerliefhebber mag missen'. [1] 
    • ,,Andy was een groot wielerliefhebber en de wielersport zit in het DNA van BMC. Door aan te sluiten bij Dimension Data zorgen we ervoor dat Andy's nalatenschap voor de wielersport behouden blijft", legt David Zurcher, de huidige baas van de fietsenfabrikant, uit. [2] 
  2. iemand die voor zijn plezier sportieve fietstochten maakt
    • Ruim zestienhonderd wielerliefhebbers - onder wie ook veel vrouwen - hebben woensdag meegedaan aan de 31ste Hel van Twente. [3] 

Gangbaarheid

Verwijzingen