• mu·ziek·lief·heb·ber
enkelvoud meervoud
naamwoord muziekliefhebber muziekliefhebbers
verkleinwoord

de muziekliefhebberm

  1. iemand die muziek als hobby heeft; iemand die geniet van muziek
     Tsjechov moet er als groot muziekliefhebber vaak zijn geweest.[2]
     De muziekliefhebber woont inmiddels in Nederland. In Syrië maakte hij een documentaire over de subcultuur., die ook tijdens de oorlog springlevend was.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact  , ISBN 9789045024875
  3.   Weblink bron “Monzer overleefde de oorlog in Syrië 'dankzij metal'” (31-03-2019), NOS