aficionado
- Geluid: aficionado (hulp, bestand)
- afi·ci·o·na·do
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘bewonderaar, fan’ voor het eerst aangetroffen in 1986 [1]
- van het Spaans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aficionado | aficionado's |
verkleinwoord |
de aficionado m
- Het woord aficionado staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- a·fi·cio·na·do
enkelvoud | meervoud |
---|---|
aficionado | aficionados |
aficionado m
vervoeging van |
---|
aficionar |
aficionado
- voltooid deelwoord (participio) van aficionar
vervoeging van |
---|
aficionarse |
aficionado
- voltooid deelwoord (participio) van aficionarse