Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dui·ven·lief·heb·ber
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord duivenliefhebber duivenliefhebbers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de duivenliefhebberm

  1. iemand die duiven houdt al hobby
     Jongetjes met duiven kijken u in het gezicht en trachten een duivenliefhebber in u te ontwaren.[2]
     Duivenmelkers vinden dat er onnatuurlijk veel roofvogels in Nederland zijn. Jaarlijks worden duizenden postduiven daardoor slachtoffer van moordlustige sperwers, haviken en slechtvalken. Duivenliefhebber Vincent Hoogerwerf wil daarom van de bescherming van de jagers af. Vogelliefhebber Kester Freriks vindt dat idee 'beschamend' en gaat in debat met de duivenbeschermheer.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact  , ISBN 9789045024875
  3.   Weblink bron “Podcast Oog: losbandige Willem van Oranje en moordlustige slechtvalken” (18-06-2018), NOS