kake
- ka·ke
- Afkomstig van het Oudnoorse woord kǫkukorn
Naar frequentie | 2807 |
---|
- (voeding) cake, gebak, koek, taart
- (kookkunst) een deegachtige massa om te koken, te braden of te bakken
- (veeteelt) een samengeperst plak diervoeder
- (in samenstellingen van woorden) een klontachtige of vlakke massa van bloed of excrementen
- (in samenstellingen van woorden) klap, slag
- (figuurlijk) voordeel, winst
- [1]: bakverk
|
- [1]: bake kake
- [1]: kaffe og kaker
- [1]: tørre kaker
- [1]: finere kake
taart
- [3]: mele sin egen kake
werken voor zijn eigen voordeel
- [3]: sikre seg sin del av kaka
zijn eigen aandeel van de winst of de opbrengst beveiligen, die moet worden gedeeld
- [3]: (spreektaal) ta kaka
winnen
- ka·ke
- Afkomstig van het Oudnoorse woord kǫkukorn
kake, v
- (voeding) cake, gebak, koek, taart
- (voeding) brood
- (kookkunst) een deegachtige massa om te koken, te braden of te bakken
- (veeteelt) een samengeperst plak diervoeder
- (in samenstellingen van woorden) een klontachtige of vlakke massa van bloed of excrementen
- (in samenstellingen van woorden) klap, slag
- (figuurlijk) voordeel, winst
|
- [1]: bake kake
- [1]: kaffi og kaker
- [1]: turre kaker
- [1]: tørre kaker
- [2]: bake kake
- [2]: ete kaka utan pålegg
- [1]: finare kake
taart
- [7]: bite kaka
de top bereiken
de top halen
de top halen
- [7]: mjøle si eiga kake
werken voor zijn eigen voordeel
- [7]: sikre seg sin del av kaka
zijn eigen aandeel van de winst of de opbrengst beveiligen, die moet worden gedeeld
- [7]: (spreektaal) ta kaka
winnen