kaker
- ka·ker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaker | kakers |
verkleinwoord | kakertje | kakertjes |
de kaker m
- (beroep) iemand die gevangen vis ontdoet van een deel van de ingewanden om houdbaarheid en smaak te verbeteren [2]
- Het woord 'kaker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kaker" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
21 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- ka·ker
Naar frequentie | 4792 |
---|
kaker
- tegenwoordige tijd van kake
kaker, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van kak
kaker, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van kake
- ka·ker
kaker, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van kake