haring
- ha·ring
- via Middelnederlands harinc van Oudnederlands harink, in de betekenis van ‘beenvis’ aangetroffen vanaf 1101 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haring | haringen |
verkleinwoord | harinkje | harinkjes |
de haring m
- (straalvinnigen) (visserij) (voeding) bepaald soort zilvergrijze zoutwatervis, geschikt voor consumptie, Clupea harengus
- ▸ Regenwormen, haring en de lindeboom zijn zomaar een paar typisch Nederlandse natuurverschijnselen. Vijftig van dit soort karakteristieke soorten planten en dieren staan in de eerste Canon van de Nederlandse natuur, die vandaag verschijnt.[4]
- soort pen waarmee de scheerlijnen van een tent in de bodem bevestigd worden, tentharing
- ▸ Ik kroop mijn tent uit en verzette nogmaals alle haringen om zo nog minder in de weg te staan.[5]
- Amerikaanse rivierharing, Atlantische draadvinnige haring, diepzeeharing, ronde haring, stekelharing, tandharing, wolfharing, wolfsharing
- bakerharing, bakharing, bankharing, bismarckharing, boeksharing, boksharing, bootsmansharing, braadharing, buisharing, fabrieksharing, geltharing, grasharing, groenharing, herfstharing, homharing, ijlharing, jagersharing, kanaalharing, kantjesharing, koelhuisharing, kolharing, kolmaatjesharing, koninginnenharing, kruisharing, kuilharing, kuitharing, kustharing, maatjesharing, meerharing, noordzeeharing, panharing, pekelharing, reepharing, rivierharing, scharrelharing, schootharing, sierharing, sintjansharing, sleepharing, sloeharing, steurharing, strandharing, tentharing, trawlharing, versharing, voorharing, voorjaarsharing, walharing, wraakharing, zalmharing, zilverharing
- haringgraat, haringhaai, haringhaaien, haringworm
- haring kaken, haringachtig, haringband, haringbed, haringbier, haringblik, haringboer, haringbuis, haringclip, haringdroger, haringdrogerij, haringfles, haringfust, haringgaas, haringgerecht, haringgrond, haringhandel, haringhappen, haringjager, haringkaken, haringkaker, haringkar, haringkoning, haringkop, haringkoper, haringkraam, haringkroon, haringkut, haringlogger, haringman, haringmarkt, haringnet, haringoorlog, haringpakker, haringpakkerij, haringpakster, haringparty, haringpolitie, haringpopulatie, haringpot, haringquota, haringquote, haringquotum, haringrace, haringreis, haringrokerij, haringsalade, haringschaal, haringschakel, haringschip, haringschool, haringschotel, haringschuit, haringseizoen, haringsla, haringsmaak, haringsnijder, haringspeet, haringstad, haringstal, haringstand, haringteelt, haringtest, haringtijd, harington, haringtrek, haringtrekker, haringvaart, haringvanger, haringvangst, haringvijver, haringvis, haringvisser, haringvisserij, haringvlag, haringvleet, Haringvliet, haringvloot, haringvrouw, haringwant, haringweer
- Indien haring wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep haringen zie dan Hyponiemen haringen
[1] "zilvergrijze zoutwatervis"
- Ergens haring of kuit van willen hebben
Van alles precies willen weten hoe het in elkaar steekt, ergens duidelijkheid en/of uitsluitsel over willen
1. zoutwatervis
- Het woord haring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "haring" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ haring (zeevis) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "haring" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “Regenworm, haring en vliegenzwam in eerste Canon van de Nederlandse natuur” (30-10-2023), NOS
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be