• ha·ring·net
enkelvoud meervoud
naamwoord haringnet haringnetten
verkleinwoord haringnetje haringnetjes

het haringneto

  1. visnetten waarmee men haring vangt en dat deel uitmaakt van een vleet
    • 77 jaar nu al gaat Gerrie de Jong (90) ‘in dracht’, zoals dat op Scheveningen heet. Op haar dertiende werd ze koffiemeisje bij de nettenboetsters die haringnetten van reder Arie van der Toorn repareerden. „En dan moest je dracht dragen”, vertelt ze met enigszins gebroken stem. [2] 
    • En als we Beenhakker mogen geloven, en waarom niet, maakten Hollandse vissersvrouwen voor hun mannen kielen uit de witte katoenen zakken waarin ze meel van de Shetlands meebrachten. Samen met de haringnetten werden die kledingstukken in de taanketel gestopt om ze een langer leven te geven. Langer dan menig visser beschoren was. [3] 
    • Prima dat een Commssie in Brussel voorstellen deed over melkprijs of haringnetten. Maar alleen regeringsleiders konden hun bevolkingen binden in zaken van harde buitenlandse politiek. [4] 
95 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Jesse Budding 10 mei 2010 'Alleen thuis draag je halve mouwen'
  3. NRC F.G. de Ruiter 23 september 1992 De Holland-Shetland connectie
  4. NRC Luuk van Middelaar 21 november 2009 Leve de president van Europa!
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be