Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·ring·vis·se·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord haringvisserij haringvisserijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de haringvisserijv

  1. het (beroepsmatig) vissen op haring
    • In Scheveningen is de haringvisserij een belangrijke bedrijfstak 

Gangbaarheid

Meer informatie