autobus
![](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/5/59/Lijn51.jpg/300px-Lijn51.jpg)
- au·to·bus
- samenstelling van auto en bus [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | autobus | autobussen |
verkleinwoord | autobusje | autobusjes |
de autobus m
- (verkeer) een groot voertuig voor het vervoeren van een groot aantal passagiers
- Gaan jullie per trein of per autobus?
- autobusbedrijf, autobusdienst, autobusgarage, autobushalte, autobuskaart, autobuslijn, autobusstation, autobusverkeer
1. een groot voertuig voor het vervoeren van een groot aantal passagiers
- Het woord autobus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "autobus" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ autobus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- au·to·bus
enkelvoud | meervoud |
---|---|
autobus | autobus |
autobus m
- IPA: /aʊ̯tɔbʊs/
autobus m
- nastúpiť do autobusu - instappen in een autobus
- vystúpiť z autobusu - uitstappen uit een autobus
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /aʊ̯tɔbʊs/
- au·to·bus
- Afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord automobilní en het zelfstandig naamwoord omnibus
- Zie Wikipedia voor meer informatie.