Huidig
bestand
161
  • -loog

-loog

  1. beoefenaar van de wetenschap of leer waarvan de naam is samengesteld met hetzelfde eerste deel, eindigend met "-logie" ; dit eerste deel is meestal afkomstig uit het Oudgrieks of Latijn
  • Afleidingen met '-loog' moeten worden onderscheiden van
a. samenstellingen met het zelfstandig naamwoord loog, zoals: aluinloog, kaliloog en natronloog
b. ontleende woorden die zijn samengesteld met het Oudgrieks λόγος (lógos) "woord, taal, rede" zoals: apoloog, dialoog en monoloog, proloog en epiloog, decaloog, analoog, autoloog, homoloog en heteroloog