• epi·loog
enkelvoud meervoud
naamwoord epiloog epilogen
verkleinwoord epiloogje epiloogjes

de epiloogm

  1. een naschrift toegevoegd aan een boek of film, nawoord, narede
    • In de epiloog werd daarover gezwegen. 
  2. naspel
  3. naspel van een reeks gebeurtenissen
97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]


enkelvoud meervoud
naamwoord epiloog epiloë

epiloog

  1. epiloog