kynoloog
- ky·no·loog
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kynoloog | kynologen |
verkleinwoord |
de kynoloog m
- iemand die veel weet van honden
- ▸ Hondenmensen kunnen hun hart ophalen in Den Bosch dit weekend. Op 25 en 26 mei organiseert Kynologenclub Oss en omstreken haar twee-jaarlijkse internationale hondententoonstelling in de Brabanthallen.[2]
1. iemand die veel weet van honden
- Het woord kynoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kynoloog" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
36 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ kynoloog op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Bij de beesten af....” (4 mei 2019), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be