mycoloog
- my·co·loog
- uit Latijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mycoloog | mycologen |
verkleinwoord |
de mycoloog m
- (beroep) deskundige op het gebied van schimmels en paddenstoelen
- ▸ Amateur-mycoloog Henri Jansen uit Almelo liet een donkerbruin zwammetje dat hij op het landgoed Twickel had gevonden een nacht in zijn auto liggen.[1]
- ▸ „Deze vondst toont aan dat de prachtige, oude sparrenbestanden in Drenthe nu vergelijkbaar zijn met de natuurlijke, onaangetaste bossen in Scandinavië”, stelt mycoloog Rob Chrispijn, die de zwam vond.[2]
- Het woord mycoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mycoloog" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Sponstruffel na 90 jaar terug in Twente” (18-10-2006), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Unieke paddenstoel ontdekt in Drenthe” (07-08-2019), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be