web
- web
- In de betekenis van ‘netwerk van bv. spin’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘volledige hypertekstsysteem waarvan internet gebruik maakt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1994 [1]
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | web | webben |
verkleinwoord | webbetje webje |
webbetjes webjes |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | web | |
verkleinwoord | webje | webjes |
het web o
- spinnenweb
- (informatica) (verkorting van) world wide web, de HTML-pagina's die met hyperlinks gekoppeld zijn en bereikbaar zijn over het internet
- (figuurlijk) netwerk
- Een web van spionnen.
- spin in het web
belangrijk persoon om wie alles en iedereen draait, spilfiguur
- Het woord web staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "web" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 "web" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ web op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
web | webs |
web
- spinnenweb, web [1]
- (informatica) web [2], het wereldwijde web
- netwerk
- weefsel
- (zoötomie) vlies (van vleermuizen e.d.)
- (bouwkunde) gewelfkap
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to web |
he/she/it | webs |
verleden tijd | webbed |
voltooid deelwoord |
webbed |
onvoltooid deelwoord |
webbing |
gebiedende wijs | web |
web
- onovergankelijk een web [1] spinnen
- overgankelijk met een web [1] bedekken, in een web vangen/doen verstrikken e.d.