Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • woord·web
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woordweb woordwebben
woordwebs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het woordwebo

  1. (onderwijs) grafsiche weergave van alle associaties die men bij een bepaald woord kan maken
     ,,Wat is vrijheid?” Etuis komen tevoorschijn, schriften worden opengeslagen. Met een woordweb moeten leerlingen van de Anninksschool in Hengelo zoveel mogelijk associaties bedenken bij het woordje vrijheid. ,,Dat je je mening mag uiten”, zegt een meisje. ,,Dat je veilig over straat kan”, zegt een ander.[1]
     Een optie is om te beginnen met concentratiekampen. Concentratiekampen associëren de meeste leerlingen met Duitsland, en dan maak je de brug naar de Britten. Een woordweb levert het benodigde vocabulaire, maar dat zou je ook tevoren kunnen laten leren.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Laurien van Ulzen
    “Leerlingen krijgen les over de oorlog op Anninksschool in Hengelo” (04-04-2017), Tubantia
  2.   Weblink bron
    Dr. ir. Piet Murre
    “Werk als christelijke docent met authentiek materiaal” (11 april 2019), Reformatorisch Dagblad