Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • web·re·dac·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord webredactie webredacties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de webredactiev

  1. (internet) groep mensen die de inhoud van een website beheren
     Vrij Nederland lanceert op 12 mei de beta-versie van een nieuwssite, die de huidige website vervangt. De uitgebreide stukken uit het weekblad staan vanaf dan op Blendle. De nieuwe site wordt zeven dagen per week bijgehouden door de webredactie en de redactie van het tijdschrift.[1]
     Volgens een woordvoerster van het ziekenhuis klopt dat bericht niet en was het per abuis bij de webredactie terechtgekomen.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “NOS op 3 Kort” (13-04-2015), NOS
  2.   Weblink bron “Antonius blundert met bericht” (22-11-2012), NOS