Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: War
  • war
enkelvoud meervoud
naamwoord war warren
verkleinwoord warretje warretjes

[A]dewarv/m

  1. (verouderd) chaotische toestand
    • Ik was behoorlijk in de war toen ik teveel gedronken had. 
vervoeging van
warren

[A] war

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van warren
    • Ik war. 
  2. gebiedende wijs van warren
    • War! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van warren
    • War je? 
enkelvoud meervoud
naamwoord war warren
verkleinwoord warretje warretjes

[B]dewarv/m

  1. (Noord-Hollands) kwast, knoest in hout
  2. (België, Gelderland, Overijssel) eelt, weer
  • war

war

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sein: was
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sein: was
  • Middelengels warre, werre, ontleend aan Oudfrans werre; vgl. Nieuwfrans guerre.
enkelvoud meervoud
war wars

war

  1. waar; correct, niet onwaar, overeenkomend met de werkelijkheid