warmoes
- war·moes
- van Middelnederlands warmoes, op te vatten als samenstelling van warm zn en moes zn [1][2]
- [1] de benaming van de groentesoort is ontstaat uit de meer algemene betekenis [2] "groente"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | warmoes | warmoezen |
verkleinwoord | warmoesje | warmoesjes |
- (groente), (plantkunde) bladgewas waarvan de bladeren of de bladstelen als groente worden gegeten, Beta vulgaris var. cicla
- Warmoes behoort tot een van de vergeten groenten en heeft al een zeer lange historie.[3]
- (groente), (verouderd) bladgroente in het algemeen, vooral in bereide toestand
- Zij geeft haar baas slechts tweemaal 's weeks zijn lievelingskost, de overige dagen mag hij zich, even als zijne vrouw en kinderen, met een soort van warmoes of soep, die zij, o! zoo delicieus weet te bekokkeren uit een mengelmoes van groenten met havergort of andere grutten en meer ingredienten, ...[4]
- [1] snijbiet
1. bladgewas Beta vulgaris
- Het woord warmoes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "warmoes" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ warmoes op website: Etymologiebank.nl
- ↑ de Lepelaar Nieuws / Warmoes; vergeten groente, delepelaar.com
- ↑ Probatum est. Geneesmiddel voor Nederlandsche vrouwen, 1854, p.4
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be