warkruid
  • war·kruid
enkelvoud meervoud
naamwoord warkruid
verkleinwoord

het warkruido

  1. Cuscuta   plantje dat als een parasiet zich om andere planten heen slingert
     Ze hebben eer van hun werk, zeker weten. "Je ziet de heide hier toch al weer mooi opkomen", zegt Lentelink. Secretaris Eef Roelofs zag pasgeleden zelfs weer wat zeldzaam 'duivels naaigaren', een warkruid dat parasiteert op de hei.[3]
     Een kiemplantje van het warkruid heeft een slachtoffer gevonden: een jonge tomatenplant.[4]
43 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[5]
  1. warkruid op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Blijven hopen op vers bloed” (03-12-2007), Tubantia
  4.   Weblink bron
    Sander Voormolen
    “Vluchtige stoffen leiden warkruid naar z'n slachtoffer” (19 OKTOBER 2006), De Standaard
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be