wanorde
- wan·or·de
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wanorde | - |
verkleinwoord | - | - |
- ontbreken van regelmaat
- toestand waarin regels ontbreken of niet worden nageleefd
- Er heerst momenteel een wanorde in het verkeer.
- onoverzichtelijkheid doordat iets niet stelselmatig tot stand komt
- De boekhouding van dat bedrijf is verwaarloosd, het is daar een administratieve wanorde.
- ontbreken van samenhang
- Door alle ruzies heerst er wanorde in het bestuur.
- toestand waarin regels ontbreken of niet worden nageleefd
1. een ongeregelde toestand met gebrek aan orde
- Het woord wanorde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wanorde" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be