• wach·ter
  • afgeleid van de werkwoordstam van wachten met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord wachter wachters
verkleinwoord wachtertje wachtertjes

de wachterm

  1. iemand die op wacht staat
  2. iemand die staat te wachten
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be