• bos·wach·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord boswachter boswachters
verkleinwoord boswachtertje boswachtertjes

de boswachterm

  1. (beroep) een beheerder van een boswachterij
    • - In dat gebied loopt dagelijks een boswachter rond. 
    • - Daten in het bos: In de zoektocht naar nieuwe inkomstenbronnen, werkt Staatsbosbeheer nu ook samen met een datingsite. De boswachter leidt singles rond.[1] 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Bas Tooms NRC 25 april 2016
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be