vierhonderdtweeëntwintig

Nederlands

       
0 4 2 2
vierhonderdtweeëntwintig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·tweeën·twin·tig, vier·hon·derd·twee·en·twin·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vierhonderdtweeëntwintig

  1. "422", het getal tussen vierhonderdeenentwintig en vierhonderddrieëntwintig, vierhonderd plus tweeëntwintig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdtweeëntwintig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdtweeëntwintig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdtweeëntwintig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdtweeëntwintig vierhonderdtweeëntwintigs
verkleinwoord vierhonderdtweeëntwintigje vierhonderdtweeëntwintigjes

Zelfstandig naamwoord

de vierhonderdtweeëntwintigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 422 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdtweeëntwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

vierhonderdtweeëntwintig mv

  1. groep van 422 eenheden
    • Die vierhonderdtweeëntwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid