verven
- ver·ven
- In de betekenis van ‘een kleur geven’ voor het eerst aangetroffen in 1165 [1]
- Afgeleid van verf met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verven |
verfde |
geverfd |
zwak -d | volledig |
verven
- overgankelijk met verf bestrijken
- Pas op! Dat is net geverfd!
|
- Door de wol geverfd zijn.
een deugniet zijn
- Door de wol geverfd zijn.
zeer ervaren zijn
- Goed uit de verf komen
goed bij anderen overkomen
- niet uit de verf komen
niet goed tot zijn recht komen
1. met verf bestrijken
de verven mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord verf
- Het woord verven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verven" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "verven" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ verven op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be