verveloos
- ver·ve·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verveloos | vervelozer | verveloost |
verbogen | verveloze | vervelozere | vervelooste |
partitief | verveloos | vervelozers | - |
verveloos
- zonder verf
- Nadat het huis 20 jaar niet was geverfd zag het er verveloos uit.
- slecht onderhouden
- Het koste veel geld en moeite om het verveloze huis weer netjes te maken.
- Het woord verveloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verveloos" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be