[1] verfrol
  • verf·rol
enkelvoud meervoud
naamwoord verfrol verfrollen
verkleinwoord

de verfrolv / m

  1. gereedschap waarmee men verf gelijkmatig kan aanbrengen op een vlak oppervlak
    • Prinses Beatrix zet haar leesbril op en buigt zich naar voren. Wat voor project ligt hier voor haar? Aha. Een voelbord. Hier moeten straks de handen van kinderen met een verstandelijke beperking over sponsjes wrijven, langs de zachte haren van een verfrol strijken, voelen aan de bobbels van een massageroller. [2] 
    • De meest hevige groeistuipen deden zich voor in 1992 toen D66-wethouder Marja Baak struikelde over de restauratie van het schilderij Who's afraid for Red Yellow and Blue III. De Amerikaanse restaurateur bleek voor het gemak met een verfrol over het schilderij te zijn gegaan: Amsterdam had zijn kunstschandaal. [3] 
  2. deel van een drukmachine die de drukinkt opneemt vanuit het verfbad
94 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]