• dood·ver·ven
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doodverven
doodverfde
gedoodverfd
zwak -d volledig

doodverven

  1. (verouderd) in de grondverf zetten van een nieuw schilderwerkstuk
  2. (kunst) het maken van een onderschildering voor een schilderij, vaak in één donkere kleur en wit, waarmee de lichte en donkere partijen van de voorstelling worden geschetst, of ook wel fotorealistisch worden uitgewerkt
    • De schilder was nog aan het doodverven maar de geportretteerde was al duidelijk herkenbaar. 
  3. een mogelijke kandidaat bij voorbaat kenschetsen als juiste persoon voor een functie of de winnaar van een verkiezing e.d.
    • De gedoodverfde winnaar van het toernooi lag er al in de tweede ronde uit. 

de doodvervenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord doodverf
78 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[2]