doodverf
- dood·verf
- samenstelling van dood bn en verf zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doodverf | doodverven |
verkleinwoord | doodverfje | doodverfjes |
- (kunst), (materiaalkunde), (verouderd) verf die als eerste laag op een te schilderen oppervlak wordt aangebracht om de ondergrond te isoleren tegen schadelijke bestanddelen van verf, en om een goed hechtende laag voor de verf te verkrijgen
- Vroeger werd het doek door de schilder eerst in de doodverf gezet.
- (kunst), (materiaalkunde) onderschildering van een schilderij, vaak in één donkere aardkleur en wit, waarmee de lichte en donkere partijen van de voorstelling worden geschetst, of ook wel fotorealistisch worden uitgewerkt
- De doodverf van het schilderstuk is klaar en het geeft al een duidelijk beeld van de geportretteerde.
- [1] grondverf
- [2] onderschildering
- [2] doodverven
- [1] gesso
- [2] verdaccio, grisaille, imprimatura
vervoeging van |
---|
doodverven |
doodverf
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doodverven
- Ik doodverf.
- gebiedende wijs van doodverven
- Doodverf!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doodverven
- Doodverf je?
- Het woord doodverf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.