Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vaal
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bleek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vaal valer vaalst
verbogen vale valere vaalste
partitief vaals valers -

Bijvoeglijk naamwoord

vaal

  1. tot bijna kleurloos verbleekt
    • Door het zonlicht is het ooit zo fleurige behang vaal geworden. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen