vervalen
- ver·va·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vervalen |
vervaalde |
vervaald |
zwak -d | volledig |
vervalen
- ergatief valer worden, kleur verliezen
- De spijkerbroek vervaalde al in een aantal dagen.
- Het woord vervalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vervalen" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be