valer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: valer (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvalər / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈva.lər/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈva.lər/
- (Limburg): /ˈva.lər/
Woordafbreking
- va·ler
Bijvoeglijk naamwoord
valer
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van vaal
Catalaans
stamtijd | ||
---|---|---|
tegenw. tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
valc | valia | valgut |
2e vervoeging | volledig | onregelmatig |
Werkwoord
valer
Noors
Woordafbreking
- va·ler
Naar frequentie | 198579 |
---|
Zelfstandig naamwoord
valer, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van val
Spaans
Uitspraak
Woordafbreking
- va·ler
Werkwoord
valer
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
valer |
valía |
valido |
volledig |
- onovergankelijk kosten, waard zijn
- gelden
- baten