Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Rotte


  • In de betekenis van een “groepje zwijnen”, ontleend aan Duits Rotte.
  • rot·te

rotte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van rot

de rottev / m

  1. (jachttaal) een groep wilde zwijnen geleid door een matriarch
      Er vielen eenige schoten bij den stamhouder, zooals later bleek, missers op een rotte zwijnen en eenige rake kogels op een tweetal varkens bij de andere schutters.[1]
vervoeging van
rotten

rotte

  1. enkelvoud verleden tijd van rotten
    • Ik rotte. 
    • Jij rotte. 
    • Hij, zij, het rotte. 
  2. aanvoegende wijs van rotten
90 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron Hoe de „Ossenkop” sneuvelde in: De Nederlandsche jager; voor jagers en honden liefhebbers, jrg 47, 1941-1942, no 41 (11-04-1942), p. 418 op delpher.nl  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


 
En svarte rotte.
Een zwarte rat.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   rotte     rotten     rotter     rotterne  
genitief   rottes     rottens     rotters     rotternes  

rotte g

  1. (knaagdieren) rat


  • rot·te
  • Werkwoord: Afkomstig van de Duitse woorden Rotte en zusammenrotten
  • Zelfstandig naamwoord: Afkomstig uit het Nederduits.
vervoeging
onbepaalde wijs rotte
tegenwoordige tijd rotter
verleden tijd rottet
rotta
voltooid
deelwoord
rottet
rotta
onvoltooid
deelwoord
rottende
lijdende vorm rottes
gebiedende wijs rott
vervoegingsklasse
opmerking Klasse 1 zwak

rotte seg sammen

  1. wederkerend samenrotten
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   rotte     m: rotten
v: rotta  
  rotter     rottene  
genitief   rottes     m: rottens
v: rottas  
  rotters     rottenes  

rotte m / v

  1. (knaagdieren) rat
    «En rotte i kantina førte til at studentene i dag måtte finne seg et annet sted å spise.»
    Een rat in de cafetaria leidde ertoe dat de studenten nu ergens anders een plaats moesten vinden om te eten.
  2. (dierkunde) (in woordsamenstellingen) een benaming voor meerdere kleine zoogdieren
  3. (scheldwoord) een dubbel overgehaalde schurk
  4. (figuurlijk) een sluwe kerel
  5. (dysfemisme), (pejoratief) een persoon in een als minder belangrijk beschouwde positie
  • Rottene forlater det synkende skip.
De Ratten verlaten het zinkende schip.


  • rot·te
  • Werkwoord: Afkomstig van de Duitse woorden Rotte en zusammenrotten
  • Zelfstandig naamwoord: Afkomstig uit het Nederduits.
vervoeging
onbepaalde wijs rotte
rotta
tegenwoordige tijd rottar
verleden tijd rotta
voltooid
deelwoord
rotta
onvoltooid
deelwoord
rottande
lijdende vorm rottast
(bijvorm): rott
gebiedende wijs rotta
rotte
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

rotte seg saman

  1. wederkerend samenrotten
  • rotte seg saman
samenscholen met vijandige of slechte bedoelingen
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   rotte     rotta     rotter     rottene  

rotte v

  1. (knaagdieren) rat
    «Kafeen hadde ei rotte som dreiv og sprang rundt bak oss.»
    Het café had een rat die zich achter ons bevond en daar vrij rondliep.
  2. (dierkunde) (in woordsamenstellingen) een benaming voor bepaalde kleine zoogdieren
  3. (scheldwoord) een dubbel overgehaalde schurk
  4. (figuurlijk) een sluwe kerel
  5. (dysfemisme), (pejoratief) een persoon in een als minder belangrijk beschouwde positie
  • Rottene forlèt det søkkande skipet.
De Ratten verlaten het zinkende schip.